Trijssenaar, I. en N. Rosmuller (2008) Kwantificering van zelfredzaamheid in externe veiligheid.
Tijdschrift voor Veiligheid, 7, 2, 6-18.
Steeds meer wordt bij externe veiligheidsvraagstukken geappelleerd aan het begrip zelfredzaamheid: de mate waarin een persoon zichzelf in veiligheid kan brengen ten tijde van een ongeval met gevaarlijke stoffen. In de toelichting op het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) wordt genoemd dat de brandweer in haar adviestaak omtrent het groepsrisico aandacht aan zelfredzaamheid kan schenken. Vooralsnog wordt er in risicoberekeningen geen rekening gehouden met zelfredzaamheid. De zelfredzaamheidsadviezen zijn louter kwalitatief en spitsen zich veelal toe op het onderliggend wegennet en de mate waarin dit de burgers kan faciliteren het rampgebied te verlaten. In deze bijdrage wordt de invloed van gevaarlijke stoffen op de (zelfredzaamheid van de) burger gekwantificeerd opdat duidelijk wordt of de burger überhaupt en tot wanneer en in welke mate in staat is zichzelf in veiligheid te brengen. Op basis van literatuurstudies is een model ontwikkeld, waarmee zelfredzaamheid kan worden meegenomen in een kwantitatieve risicoanalyse. Het model dient om:
- realistischere blootstellingstijden te bepalen dan momenteel wordt aangenomen in risicoanalyses;
- het aantal personen te bepalen dat niet in staat is zichzelf uit een rampgebied te redden;
- het effect van zelfredzaamheid bevorderende maatregelen te kunnen kwantificeren in een risicoanalyse.
Marsman, G. en E. Quinten (2008) Sirenes in Helmond: de reactie van de bewoners.
Tijdschrift voor Veiligheid, 7, 2, 19-24.
Naar aanleiding van een grootschalige brand waarbij mogelijk giftige gassen vrijkwamen is een drietal sirenes afgegaan. Direct daarna was er de gedachte dat de inwoners van Helmond de sirenes genegeerd hadden. Om dit idee te bevestigen of juist te ontkrachten heeft er twee weken na de brand een onderzoek plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat bijna een kwart van de inwoners de sirene niet heeft gehoord. Samen met de mensen die de sirene wel hebben gehoord maar niet hebben gehandeld volgens de algemene instructies, kan worden gesteld dat meer dan een derde van de inwoners de sirene niet heeft opgevolgd. In het artikel wordt ingegaan op de vraag wat van de Helmondse ervaringen geleerd kan worden.
Padje, B. van ‘t, en J. Groenendaal (2008) Redzame burgers als vliegwiel voor verandering.
Tijdschrift voor Veiligheid, 7, 2, 25-41.
Dit artikel analyseert waarom overheden ondanks het overweldigende empirische bewijs van het tegendeel toch vasthouden aan de mythe dat burgers tijdens rampen in paniek zijn, hulpeloos, en van kwade wil. Uit deze analyse ontstaat het beeld van een overheid die zich heeft teruggetrokken in een bureaucratisch kasteel om daarbinnen maximale controle te kunnen uitoefenen. Het geschetste alternatief, dat in de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland wordt gebruikt, gaat in op de noodzaak om dit isolement te doorbreken en ruimte te creëren voor een flexibelere organisatie die de zelfredzaamheid en redzaamheid van burgers benut en versterkt.
Tonnaer, C. (2008) Burgerparticipatie bij rampen: op waarde geschat?
Tijdschrift voor Veiligheid, 7, 2, 42-53.
In het kader van het onderzoeksprogramma ‘Zelfredzaamheid’ heeft het NIFV onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop professionals omgaan met het gegeven dat ‘gewone burgers’ tijdens rampen en zware ongevallen activiteiten ontplooien om zichzelf en elkaar te helpen en om de gevolgen van de ramp of ongeval beperkt te houden (burgerparticipatie). Hiertoe heeft het NIFV een grootschalige internetenquête uitgezet onder professionals in de hulpverlening: beleidsmakers, plannenmakers, en ‘operationele hulpverleners’ van brandweer, politie en GHOR. In dit artikel worden onderzoeksvragen behandeld over verwachtingen, waarderingen en de manier waarop professionals rekening houden met burgerparticipatie. Geconcludeerd is dat professionals in grote meerderheid positief staan tegenover burgerparticipatie, dat ze in sommige gevallen veel burgerparticipatie verwachten en in andere gevallen minder, dat ze er in de praktijk ook rekening mee houden, maar dat het in de voorbereiding op incidenten nauwelijks een rol speelt.
Brake, H. te, M. van der Post en A. de Ruijter (2008) Veerkracht. Van concept naar praktijk.
Tijdschrift voor Veiligheid, 7, 2, 54-68.
Met ondersteuning van de Europese Unie is tussen 2005 en 2007 het project ‘Citizens and Resilience’ uitgevoerd, met als doel de bevolking te betrekken in de voorbereiding op terrorisme. Het concept ‘veerkracht’ is als uitgangspunt genomen om een drietal concrete producten te ontwikkelen. Ten eerste is een handreiking voor hulpverleners ontwikkeld, die zich richtte op de veerkracht binnen de gemeenschap. Een tweede product richtte zich specifiek op kinderen: een musical met lesmateriaal om kinderen op speelse wijze veerkracht bij te brengen. Ten slotte werd als derde product een publiekscampagne voor Europa ontwikkeld, waarbij een algemeen acceptabel symbool is ontwikkeld voor veerkracht. Onderzoek naar de rol van de burgers tijdens een ramp wijst uit dat getroffenen zelf, of mensen in de nabijheid van een rampgebied, heel goed in staat zijn in de eerste periode na de ramp hulp te verlenen. Het uitgangspunt van dit artikel is dat de bevolking niet alleen beschermd dient te worden voor de gevolgen van rampen of terrorisme, maar ook geëquipeerd moet worden zichzelf te beschermen. Daarvoor is het van belang de ‘veerkracht’ van de bevolking te versterken. In het navolgende maken we duidelijk wat onder het concept veerkracht wordt verstaan. Bovendien wordt de ontwikkeling van een drietal concrete producten beschreven, die ten doel hebben de veerkracht onder de bevolking te versterken.
Oberijé, N. (2006) Beoordelings- en selectiemethodiek technische en organisatorische maatregelen ter ondersteuning van zelfredzaamheid.
Tijdschrift voor Veiligheid, 5, 1, 39-66.
In het kader van een onderzoek naar maatregelen die de zelfredzaamheid kunnen ondersteunen bij ongevallen met gevaarlijke stoffen, is een beoordelings- en selectiemethodiek opgesteld. Beschouwd zijn maatregelen die zelfredzaam gedrag mogelijk maken, doordat zij ingrijpen op de fysieke omgeving van personen. Niet beschouwd zijn maatregelen die tot doel hebben het gedrag van personen te beïnvloeden. De methodiek bestaat uit de volgende stappen:
- beschrijven van het scenario;
- het bepalen van de zelfredzame strategieën (op basis van het gekozen scenario);
- inventariseren van voor het scenario en de zelfredzame strategie relevante maatregelen;
- beoordelen van geïnventariseerde maatregelen;
- selecteren van zelfredzaamheid bevorderende maatregelen.
De methodiek is in dit artikel toegepast voor het scenario ‘ammoniaklekkage’. De methodiek is ook toepasbaar voor andere cenario’s.